Juni

Snoeien in juni

Struiken die in het voorjaar bloeien, snoei je direct na de bloei. Struiken als boerenjasmijn (Philadelphus), bruidsbloem (Deutzia), Forsythia, Ribes, Weigela en brem maken makkelijk nieuwe grondscheuten. Deze snoei je door ‘verjonging’: knip enkele van de oudste takken vlak boven de grond af, zodat van onderuit nieuwe scheuten groeien. Als je ze rondom zou inkorten, krijgen ze een kale onderkant.

Andere soorten, zoals de sering en het krentenboompje, maken niet veel nieuwe grondscheuten. Als je deze vol en compact wilt maken, kun je direct na de bloei de takken iets inkorten. Dan gaan ze vanaf het snoeipunt vertakken. Bij struiken die nog vruchten, bessen of mooie zaaddozen gaan vormen, laat je de uitgebloeide bloemen zitten. Anders zou het vruchtbeginsel ook afknippen.

Groenblijvende struiken hoeven vaak helemaal niet gesnoeid, behalve als ze te groot worden. Het is nu een goede tijd hiervoor. Je brengt ze meestal alleen in model.
De lange ranken van een druif kun je sterk inkorten: Knip de takken na het tweede trosje af, zodat alle energie in de druiventrossen terechtkomt.

Tweede bloei

Knip geranium, vrouwenmantel en kattenkruid na de bloei tot de helft af. Dan maken ze nieuw blad en gaan voor de tweede keer bloeien. Door uitgebloeide bloemen af te knippen, bloeit een plant langer door. De plant krijgt dan niet de kans bottels of zaaddozen te vormen en stopt zijn energie in nieuwe bloemen.

Hoge planten kunnen wel wat steun gebruiken, zodat ze niet bij de eerste windvlaag knakken. Planten in potten moeten regelmatig bijgemest worden. Er bestaan meststoffen die hun werkzame stof geleidelijk afgeven, zodat één keer toedienen voldoende is voor de hele zomer.

Onkruid of leuke zaailing

Blijf het onkruid verwijderen, maar wees voorzichtig met leuke zaailingen van bijvoorbeeld akelei en vingerhoedskruid. Zevenblad en ander hardnekkig onkruid krijg je onder controle door consequent alle nieuwe scheuten direct zo diep mogelijk weg te halen. Elke plant heeft zonlicht nodig, dus als je ervoor zorgt dat het onkruid nauwelijks op kan groeien, zal het uiteindelijk doodgaan. De aanhouder wint!

Gras maaien en bemesten

Het gras moet nu zeker een keer per week gemaaid worden. Als het erg warm en zonnig is, kun je beter ’s avonds maaien, om bruine snijvlakken te voorkomen. Maai het niet te kort, want lang gras houdt vocht beter vast zodat je minder snel hoeft te sproeien. Ook onkruid krijgt dan minder kans te groeien.

Strooi in het groeiseizoen een paar keer gazonmest. Om de graskanten niet steeds te hoeven afsteken, kun je een opsluitrand maken van klinkers, betonnen opsluitbanden of planken. Met een opsluitrand van klinkers die iets lager ligt dan de maaihoogte, zodat de maaier over de rand kan rijden, hoeven zelfs de randen niet meer apart geknipt te worden.

Sproeien met beleid

Probeer zo min mogelijk te sproeien. Kies dus planten die goed tegen droogte kunnen. De ene soort wil vochtige grond (hortensia), en andere soorten kunnen prima tegen droogte (lavendel). Pas als het een lange periode kurkdroog is en planten slap gaan hangen, wordt het tijd om te sproeien. En dan liever af en toe een uur dan elke dag een kwartiertje, omdat anders de planten ondiep gaan wortelen. Als de bodem slecht vocht vasthoudt, kun je compost erdoor mengen om de structuur te verbeteren.

Hagen knippen

Juni is de maand om je hagen te snoeien. Snoei liefst op een bewolkte dag om verbranding te voorkomen. Vooral buxus- en beukenhagen zijn daar gevoelig voor. Als je toch wilt snoeien omdat het op dat moment goed uitkomt, kun je de pas geknipte haag afdekken met een laken. Dat beschermt de snoeiranden tegen het bruin worden.

Alle coniferen mag je nu snoeien. Pas op: snoei coniferen nooit tot in het kale deel van een tak. Dan wordt het nooit meer groen . Alleen Taxus kan weer uitlopen als je tot op het kale hout knipt. 

Tip: Het opruimen van snoeiafval wordt een stuk eenvoudiger als  je een zeil of laken langs de haag legt om de takjes op te vangen. En met een smalle open strook naast de haag blijft het snoeiafval niet tussen de andere planten hangen.

Vijverplanten uitdunnen

Snel groeiende waterplanten kun je uitdunnen. Door het warmere weer zullen ook algen sneller groeien, waardoor de rest van het vijverleven te weinig zuurstof zal krijgen. Verwijder een teveel aan algen door ze bijvoorbeeld aan een stok te draaien. Veel zuurstofplanten dus, zoals fonteinkruid of krabbenscheer. Eendenkroos is een leuk plantje dat helaas enorm kan gaan woekeren; schep het geregeld weg.