Mei: Slim snoeien
- Snoeien in mei
- Deze hoeven niet gesnoeid
- Truc voor vaste planten
- Hagen knippen
- Borderplanten
- Slakken!
- Voorjaarsbollen en zomerbollen
- De perfecte grasmat
- Nieuwe vijverplanten
Tuinkalender
Maandelijks tuintips per e-mail: Meld je aan voor de gratis tuinkalender!
Snoeien in mei
Struiken die dit voorjaar gebloeid hebben, mag je direct na de bloei snoeien. Maar niet allemaal op dezelfde manier.
Sommige soorten, zoals Forsythia, Kerria en boerenjasmijn, maken veel nieuwe grondscheuten en krijgen een dichte takkenbos. Deze kun je uitdunnen (‘verjongen’). Knip een paar oude takken vlak boven de grond helemaal weg. Door zo te snoeien blijft de struik vitaler en bloeit beter.
Struiken die minder dicht groeien knip je alleen in model, zoals de toverhazelaar, krentenboom en voorjaarsbloeiende clematis (Clematis montana). Maar dus altijd vlak na de bloei, anders groeien er geen knoppen meer voor volgend jaar.
Als in bontbladige struiken ineens takken met groene blaadjes groeien, moet je die altijd wegknippen. Dat zijn uitlopers van de onderstam die het bonte blad zullen verdringen.
Deze hoeven niet gesnoeid
Groenblijvende struiken hoef je meestal niet drastisch te snoeien. Je kunt de vorm een beetje bijwerken en lange scheuten inkorten. Uitgebloeide bloemen kun je wel afknippen. Wees voorzichtig bij de Rhododendron! Hier zitten de nieuwe knoppen vlak onder de uitgebloeide bloemen. Snoei deze heel voorzichtig of draai de uitgebloeide bloemen met de hand uit.
Fruitbomen kunnen beter even wachten tot na de oogst, want de uitgebloeide bloemen worden straks de vruchten. Na de bloei kun je wel vruchtjes uitdunnen, om alle energie naar de overige vruchten te laten gaan.
Truc voor vaste planten
Sommige vaste planten kun je steviger en compacter maken door eind mei de planten met een derde of de helft in te korten. Ze blijven lager en steviger, en de bloei start later. Door alleen een deel van het plantvak af te knippen, verleng je zo de bloeiperiode.
Je kunt dit doen bij onder andere Aster, meisjesogen (Coreopsis), zonnehoed (Echinacea), leverkruid (Eupatorium), Helenium, Monarda, Phlox, Rudbeckia, dropplant (Agastache) en Virginische ereprijs (Veronicastrum).
Hagen knippen
Alle hagen kun je vanaf half mei knippen. Taxus hoeft meestal maar een keer per jaar gesnoeid, liguster twee of drie keer. Zodra ze gaan groeien mag je ze snoeien. Knip ze in ieder geval een keer tussen half mei en half juni, en de laatste keer in september. Kijk nu wel eerst even of er geen vogelnestje in de haag zit. Laat de onderkant wat breder dan de bovenkant, dat voorkomt een kale onderkant.
Snoei buxus- en beukenhagen liever niet in de volle zon, want dat veroorzaakt bruine randen. Schijnt net de zon op het moment dat je wilt snoeien, dek dan na het snoeien de haag één of twee dagen af met een laken. Een tip voor het opruimen van snoeiafval: leg vooraf een laken op de grond naast de heg. De takjes vallen erop en zijn makkelijk af te voeren.
Coniferen mogen geknipt worden tot waar het nog groen is. Knip niet tot in de kale takken, want dan lopen ze niet meer uit. De uitzondering is Taxus, die wel op het kale hout nieuwe uitlopers maakt.
Borderplanten
Hoge vaste planten hebben vaak wat steun nodig. Je kunt alvast stokken of snoeihout in de grond steken of plantensteunen plaatsen. Bevestig voor grote plantvakken een horizontaal stuk gaas aan stokken. De plant groeit erdoorheen, je kunt het gaas ook mee omhoog verplaatsen.
Sommige vaste planten worden na een paar jaar kaal in het midden van de pol. Graaf deze uit, scheur of zaag de pol in kleinere pollen en plant alleen de vitale buitenste delen terug. Zo kun je ook planten vermeerderen en bodembedekkers delen.
Niet alleen de borderplanten groeien nu hard, het onkruid ook! Door consequent opkomend onkruid weg te halen, raakt het uitgeput en zal het uiteindelijk verdwijnen. Een kwestie van lange adem dus. Allerlei zaailingen komen nu op: voorzichtig onkruid wieden, zodat je kunt kiezen tussen plantjes die je graag wilt houden en ongewenste zaailingen.
Slakken!
Een paar gaatjes moet kunnen, maar als de hele plant opgegeten wordt, wil je misschien toch ingrijpen. Je kunt de slakken vangen als ze na een regenbui of vochtige nacht massaal tevoorschijn zijn gekomen.
Een natuurvriendelijk alternatief: egels en vogels eten slakken. Maak je tuin aantrekkelijk en zorg voor voldoende schuil- en nestgelegenheid. Werkt dit allemaal onvoldoende, vervang je plant dan door een soort die minder last heeft van slakkenvraat.
Voorjaarsbollen en zomerbollen
Laat bij uitgebloeide narcissen en tulpen het blad afsterven tot het geel is. Ze maken nog reservestoffen aan die in de bol worden opgeslagen. Knip de uitgebloeide bloemen weg, zodat de bollen geen energie steken in het maken van zaaddozen. Zo zullen ze volgend voorjaar weer terugkomen. Je kunt ze dus gewoon in de grond laten zitten.
Wist je dat er behalve de bekende voorjaarsbollen ook zomerbollen zijn? Dit zijn bijvoorbeeld dahlia, Canna en gladiolen. Ze kunnen deze maand geplant worden en bloeien eind van de zomer. Zomerbollen zijn meestal niet winterhard.
De perfecte grasmat
De meeste grasmatten kunnen wel wat extra voeding gebruiken. Kies liefst voor een langzaamwerkende organische meststof. Als er na een stevige regenbui nog lange tijd water op het gras blijft staan, kun je de afwatering verbeteren door met een riek of een plank met spijkers gaten te prikken in de toplaag. Door vaak te maaien worden onkruid en mosvorming afgeremd. De grasmaaier afstellen op een iets grotere maaihoogte helpt ook. Een hekel aan grasmaaien? Overweeg dan een robotmaaier.
Nieuwe vijverplanten
Deze maand kun je nieuwe vijverplanten planten. Zorg voor voldoende zuurstofplanten, die helpen om het water helder te houden. Goede zuurstofplanten zijn bijvoorbeeld fonteinkruid, krabbenscheer en waterviolier.